We kunnen in West-Europa eigenlijk niet veel doen aan die vreselijke oorlog in Oekraïne. Zolang een gestoorde, totalitaire heersers er mee doorgaat zal het daar moord en doodslag blijven, en vreselijke vernielingen. De mensen die er nog zijn moeten intussen zo ongeveer in de hel leven, degenen die ontkomen zijn door te vluchten doen dat in feite óók. Zoals Narine, de moeder van Nataliia en de partner van Petro, die gisteren tijdens een aangeboden etentje in het dorp bericht kreeg dat de man van haar beste vriendin gewond was geraakt terwijl hij meevocht in het Oekraïense leger. Tranen en bezorgdheid dus, en niet voor de eerste keer…
Maar dat we er niet veel aan kunnen doen wil niet zeggen dat men niet meevoelt. Het etentje van gister was aangeboden door Françoise, een niet meer zo jonge dame die zó’n medelijden met “onze Oekraïners” had en heeft dat ze besloot ze met zijn vijven, plus ons twee, te eten uit te nodigen. In een huis vol mensen deed dus iedereen zijn uiterste best om iedereen te verstaan, wat bij voorbaat tot mislukken was gedoemd. Een voorgerecht met gerookte haring (omdat Françoise gehoord had dat men dat in Odessa ook at) en een Marokkaanse Tajine (óók buitenlands) en een lekker dessert van zelfgemaakt ijs van verse aardbeien. “Onze Oekraïners” hadden nog een soort karamel-muffins gebakken en omdat iedereen wel wijn had meegenomen werden de taalproblemen al gauw minder.
Maar toen Narine dat telefoontje kreeg, moest er toch even drie kanten op vertaald worden. En dus werd de machteloosheid gelijk door drie verschillende werelden gevoeld: door de vluchtelingen, maar óók Peter en mij als “wereldburgers” en niet minder door de dorpsbewoners. Van Oekraïens naar Engels vertaalde Liana de woorden van Narine, die dan door Peter of door mij uit het Engels naar het Frans werden vertaald. Die taalkundige omweg maakt het troosten en het geruststellen er niet gemakkelijk op.
Gelukkig waren er ook luchtiger onderwerpen. Françoise wist te melden dat haar broer, die de lokale aspergeboer is, graag een portie asperges cadeau wilde doen als “onze Oekraïners” van asperges hielden. Ik kon vertellen, dat zelfs onze verzekeringsagent die middag nog honderd euro in kontanten in onze handen had gedrukt terwijl hij gefluisterd had: “voor de vluchtelingen!” En ook van andere kanten komen er allerlei blijken van solidariteit.
Is dat meevoelen een blijk van onze menselijkheid? Of is het misschien meer een zekerstelling, dat áls Poetins oorlog ook hier naar toe komt, we in ieder geval aan de goede kant staan en hopelijk mogen rekenen op evenveel solidariteit van de kant van andere landen in de wereld? Ik weet het niet, maar mij zou het niet verbazen als we in Europa aan de vooravond staan van een nieuwe ronde van autocratische waanzin. En dan zijn “onze Oekraïners” ons alleen maar voorgegaan. Maar hopen dat er dan nog érgens in de wereld wordt meegevoeld….
En nog terwijl ik dit schrijf, komt de volgende uitnodiging binnen voor een etentje. Oei, mijn figuur!