Leed en plezier, het leest allebei lekker weg. Maar het combineert lastig: iets te veel plezier en het leed wordt wel érg bitter, iets te veel leed en het plezier vergaat. En toch is het gevoel dat voor ons onlosmakelijk verbonden begint te raken met de komst van “onze Oekraïners” een mix van die twee tegengestelden. Op het ene moment wordt er gelachen, gegeind, geplaagd, en twee tellen later wordt er een traan weggepinkt of een snik onderdrukt.
Mijn grootouders, die de Tweede Wereldoorlog mee hebben gemaakt, hadden het daar wel eens over, hoe de tegenstrijdigheid van onpeilbaar verdriet en van hilarische vrolijkheid ook toen hand in hand gingen. Misschien hoort dit bij oorlogen? Geen idee eigenlijk, want ik heb nog nooit in mijn lange leven een oorlog van dichtbij meegemaakt. Tot twee maanden geleden was ik ‘van na de oorlog’. Nu niet meer dus.
Dat ik niet de enige ben voor wie dit mengsel van gevoelens vreemd is bewijzen de vele reacties en commentaren op deze verslagjes van het verblijf van “onze Oekraïners” hier. De meeste ontroerd én ontroerend. Heel af en toe sijpelt er een opmerking tussendoor waaruit onbegrip of tegenzin of cynisme spreekt. Van die commentaren van mensen die altijd wel weer weten te verzinnen waarom een andere groep méér recht heeft op onze hulp dan Oekraïners, waarom de eigen welstand belangrijker is dan onze waarden, of waarom vluchtelingen niet zo moeten zeuren.
Het is het soort mensen dat bij een collecte voor Aidshulp steevast roept dat de kankerbestrijding veel belangrijker is maar met hetzelfde gemak het omgekeerde beweert. De mensen die tegen migranten zijn omdat de ‘eigen’ woningzoekenden belangrijker zijn, maar die nog nooit iets hebben gedaan om wie dan ook aan een woning te helpen. De mensen die anderen verwijten te profiteren van de staat, maar wél zelf hun geld buiten het zicht van de fiscus stallen. En dat zijn écht niet alleen de stemmers op Wilders of Baudet of Marine Le Pen.
Zowel “onze Oekraïners” als wij zelf komen uit een ander land. Misschien begrijpen Peter en ik dáárom wat gemakkelijker dan anderen wat ontheemding is. Niet dat wij ons hier in Frankrijk ongelukkig voelen, integendeel, maar we weten, dat er van die kleine, onbeduidende dingen zijn die kunnen maken dat je er even iets minder bij hoort. Het liedje dat iemand inzet, waarvan je gelijk moeiteloos de eerste drie coupletten meezingt, bijvoorbeeld. Probeer het maar eens: “Op een mooie Pinksterdag……” Hier hebben ze óók zulke liedjes, maar die zeggen ons dus totaal NIETS als iemand zo’n lied aanheft.
Dit verhaaltje draag ik op aan alle mensen die de 195 beroemde liedjes van de even zo vele landen in de wereld missen omdat die op de plaats waar ze nu wonen niet gekend zijn. “Onze Oekraïners” zullen vast en zeker hún liedjes missen, en ik voel met ze mee. “….. hypocriet. Vader is een nul. Vader is er enkel en alleen maar voor de centen en de rest is flauwekul!…..“