Ons kon immers niks overkomen….

…. schreef Cees, een van onze goede vrienden hier, nadat hij deze week flauwviel en even later, compleet met een gat in zijn hoofd, wakker werd in een ambulance. Wat volgde was de gebruikelijke serie onderzoeken, met zoals altijd meer vragen dan antwoorden voor de patiënt.

Vierentwintig uur later zat hij opnieuw bij een noodpost, nu vanwege een torenhoge bloeddruk van zijn vrouw, die op reis was geweest maar na zijn flauwvallen ijlings naar huis terug was gevlogen. Haar bloeddruk bleek gelukkig met wat pillen ook weer naar beneden te kunnen, en vooralsnog liep alles dus met een sisser af. “Een beetje onzeker” was hij er wél van geworden, appte hij.

Dank je de koekoek! Wij worstelen al vanaf 2015 met de vraag hoe je de almaar afnemende zekerheden op het gebied van je gezondheid moet pareren zónder te verzinken in een staat van nietsdoen-achter-de-spreekwoordelijke-geraniums. Want dat is tenslotte de grootste angst van alle bejaarden (en jawel, velen van ons zijn BEJAARD!): moeten verhuizen naar een verzorgingshuis óf anders, en net zo erg, wel thuis kunnen wonen, maar niks meer durven uit angst dat er wat mis gaat.

Die worsteling wordt duidelijk bij onze zoektocht naar een koophuis: moeten we dat zoeken in een gebied waar het omringd wordt door woeste natuur en fabelachtige landschappen? Of toch liever niet té ver van de bewoonde wereld vandaan en daarmee dichter bij de ziekenhuizen, eerstehulpposten en andere zorgvoorzieningen?

De vraag stellen is hem beantwoorden: natúúrlijk ga je niet in de buurt van een ziekenhuis wonen enkel en alleen maar omdat je er op een dag een met spoed nodig zal hebben! Immers, als de nood aan de man zal komen zullen ze je wel in dat ziekenhuis krijgen, desnoods met een helikopter. Bovendien is spoed een relatief begrip: bij ALLE gelegenheden waar één van ons beiden ‘dringend’ een dokter nodig had was de tijd in de wachtkamer aanmerkelijk langer dan de aanrijtijd.

De trauma-heli

En er is nóg een reden om niet te veel wakker te liggen van ziekenhuizen: namelijk de onvermijdelijkheid van de dood. Want behalve het gat in de kop van Cees was er iets nog ergers dat deze week gebeurde: Paul, de eigenaar van het huis dat wij hier huren – die al toen wij erin trokken wist, dat hij aan een dodelijke ziekte leed – overleed deze week in het ziekenhuis, op nog niet eens vijftigjarige leeftijd. Hij laat een gezin met twee jonge kinderen achter. Ineens stellen al onze bejaarde beslommeringen dan niet veel meer voor: gezeur van mensen die eigenlijk een rijk en goed leven hebben.

Is dit te rationeel geredeneerd? Vast wel. Dat ons niks zou kunnen overkomen geloven we al tien jaar niet meer. Maar dat we het beste maar zo goed en zo kwaad als het gaat kunnen voortmodderen, zolang het nog gaat, dát is ook een vaststaand feit….

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.